Professionals gaan daarna in gesprek met de deelnemers die inderdaad moeite hebben met lezen. Samen bespreken ze wat een passend vervolg is. Vaak konden zij worden doorverwezen naar lokaal lesaanbod. De gemeente is op die manier in gesprek gekomen met een moeilijk bereikbare doelgroep. Maar het project had meer positieve effecten. Silke Dragstra, taalhuiscoördinator, Marlou van Osch, beleidsmedewerker bij de gemeente Vught en Deniz Özkanli, adviseur bij Stichting Lezen en Schrijven, leggen uit hoe ze dit hebben aangepakt. “Ja, de aanpak van laaggeletterdheid is een kwestie van lange adem, maar die moet wel samengaan met actie.”

Zinvol instrument.

Op advies van Deniz is de gemeente aan de slag gegaan met de Taalmeter. Marlou: “We wisten dat in ons uitkeringsbestand mensen zaten die moeite hebben met lezen en schrijven. We wisten echter niet precies wie dat waren, zeker niet bij de mensen met een Nederlandstalige achtergrond. Dan is de Taalmeter een zinvol instrument dat we ook na dit project blijven inzetten.”

De gemeente is een vindplek.

Het project vergt een tijdsinvestering: klantmanagers hebben deelnemers vooraf gebeld, ze waren kort bij het afnemen en ze hebben de mensen gebeld die niet zijn gekomen. Marlou: “Het project heeft ons inderdaad tijd gekost, maar dit is ons werk. Het is niet iets wat ‘erbij’ is gekomen, het is een onderdeel van de opgave die we willen vervullen. De gemeente is een belangrijke vindplek.”

Laagdrempelige doorverwijzing.

De organisaties in het Vughtse netwerk hebben er bewust voor gekozen om te werken met een ‘mobiel screeningsteam’, oftewel de Taalmeter maken, het nagesprek en doorverwijzen op dezelfde dag en plek. Deniz: “Als er te veel tijd zit tussen die fases is de kans dat je iemand kunt motiveren of doorverwijzen kleiner. Dus we gebruiken het momentum. Qua tijd, investering en effectiviteit is dit het meest interessant. Voor de betrokken organisaties is het ook fijn als je meteen resultaat hebt.”

Screenen, bespreken en doorverwijzen: wie doet wat?

  • de partners van het taalnetwerk maken een plan van aanpak.
  • de gemeente selecteert deelnemers en nodigt deze uit. Stichting Lezen en Schrijven zorgt voor een voorbeeldbrief.
  • de vrijwilligersorganisatie werft en begeleidt de vrijwilligers die deelnemers helpen bij het maken van de Taalmeter.
  • professionals (een docent of welzijnswerker) voeren een motiverend gesprek met de deelnemers die de Taalmeter niet voldoende hebben gemaakt.

Succesvol: rol gemeente en ‘plan do check act’.

Het project is succesvol verlopen. Er zijn cursisten geworven en de partners uit het taalnetwerk vulden elkaar goed aan. Deniz: “De gemeente Vught is een heel betrokken gemeente die de regie neemt. De gemeente is bereid te investeren in het taalnetwerk. Ook is er een goede relatie en sfeer binnen het netwerk. Het Taalhuis heeft door dit project een vliegende start gemaakt.” Silke: “De gemeente heeft het Taalhuis omarmd, ze willen dat het een succes wordt. Ze beseffen dat ze daar zelf aan moeten bijdragen. Binnen de gemeente legt Marlou de relatie met andere domeinen. Ook zagen we dat de klantmanagers een goede relatie hebben met hun klanten, ze zijn heel betrokken. En qua opzet: na elk screeningsmoment hebben we samen met de vrijwilligers geëvalueerd. Wat ging goed en wat kon beter? Dat hebben we meteen doorgevoerd.”

Geleerde lessen.

Silke is heel blij dat ervoor is gekozen om met álle deelnemers in gesprek te gaan. “Zo was er een mevrouw die de Taalmeter wel voldoende had gemaakt maar zij wilde beter leren voorlezen. Vanuit het Taalhuis hebben we haar geholpen met interactief voorlezen. Die mevrouw was helemaal blij! Wat een winst voor die kleinkinderen: meer leesplezier en leesmotivatie.” Marlou: “Wat we wel wisten maar wat we onderschat hadden, was het no show-percentage. Daarom zijn we per moment meer mensen gaan uitnodigen, per tijdslot steeds van één klantmanager. Door die goede relatie waar Silke het al over had, kwamen ze voor hen vaak wél.”

Het thema op het netvlies houden.

De gemeente werkt er actief aan om het thema laaggeletterdheid onder de aandacht te houden. Marlou: “Bij overleg met verschillende domeinen (schuldhulpverlening, zorg, WMO, jeugd) laten we het thema regelmatig aan bod komen. Silke is ook een keer uitleg komen geven in dit overleg. Veel collega’s hebben via Stichting Lezen en Schrijven een workshop gevolgd. Eén van de klantmanagers heeft dit thema als taakaccent, zij is een ambassadeur binnen het team.”

Meer opbrengsten dan deelnemers.

Behalve dat er NT1-deelnemers zijn geworven, heeft het project ook andere positieve effecten gehad. Marlou: “De organisaties in het netwerk hebben elkaar goed leren kennen. De klantmanagers weten wie de taalhuiscoördinator is en de vrijwilligers komen meer te weten over hoe de gemeente werkt. De processen krijgen een gezicht.”
Silke: “Op basis van de leervragen van deelnemers kunnen we het aanbod aanpassen. Bij een taalaanbieder breiden we de instroommomenten uit. Ook gaan we met een leesclub starten. We kunnen mensen concreet vooruit helpen, maar ik heb nu ook zelf meer inzicht in waar mensen tegenaan lopen als ze niet goed kunnen lezen en schrijven. Ik vertel organisaties over deze ervaringen om hen te inspireren en te prikkelen om met dit thema aan de slag te gaan, om mensen de ogen te openen.”

Het gaat om begríjpen.

Die verhalen van deelnemers zijn divers. Silke: “Er was een mevrouw die lang als receptioniste heeft gewerkt. Je denkt dan, die heeft het wel goed voor elkaar. Maar ze vertelde dat ze zich heel onzeker voelde over haar taalvaardigheid. Ze heeft aan tafel wat tranen geplengd. Ze zei ‘ik krijg het helemaal benauwd als ik moet lezen, het kost me heel veel tijd om wat van een tekst te maken’. Dat opende mijn ogen. Het is dus niet zo dat deze mevrouw niet kon lezen en schrijven, maar ze had moeite met begríjpend lezen, informatie halen uit een tekst. Deze mevrouw hebben we gekoppeld aan een taalmaatje voor 1-op-1-begeleiding.”

Een netwerk als vervanging.

Maar niet iedereen is te motiveren om naar een cursus te gaan. Silke: “Een man vertelde dat hij was opgegroeid in het woonwagenkamp. Hij vertelde dat hij op school altijd dat ‘jongetje van het kamp’ was. Als docenten dat wisten, werd hij achterin de klas gezet en werd er nog weinig aandacht aan hem besteed. Op elke school ging dat zo. Hij heeft de Taalmeter niet afgerond omdat hij bijna niet kon lezen en schrijven. Maar hij had een netwerk van familie en vrienden waardoor hij toch kon functioneren. Hij vond het prima zo. Maar ik hoop dat we toch een zaadje hebben geplant. Dat als er ooit een moment komt dat dat netwerk wegvalt, hij ons weet te vinden.”

Lange adem maar wel actie.

Silke is tevreden met wat het project heeft opgeleverd. “Het gaat niet om grote aantallen, maar het zijn wel NT1-deelnemers die we hebben geworven. Ook hebben we enkele inwoners uit een moeilijk vindbare doelgroep kunnen spreken en verder geholpen. Bij de aanpak van laaggeletterdheid hoor je vaak ‘het is een kwestie van een lange adem’. Dat is ook zo, een netwerk bouwen heeft tijd nodig. Maar die lange adem moet wel samengaan met actie. Ga doen en proberen. Het is niet erg als het niet meteen goed gaat. Je stuurt bij en je leert ervan. Dat hebben we met dit project ook gedaan.”

Meer weten?

Wilt u meer weten over de aanpak van laaggeletterdheid in Noordoost-Brabant? Neem dan contact op met Deniz Özkanli via denizozkanli@lezenenschrijven.nl. Wilt u meer weten over dit screeningsproject? Neem dan contact op met Marlon Poppelaars via marlonpoppelaars@lezenenschrijven.nl.

Hoe ziet een dagdeel screenen eruit?

  • De deelnemers worden opgevangen door vrijwilligers en krijgen koffie aangeboden.
  • De klantmanager heet de deelnemers welkom en legt uit wat het doel is en vertelt over het Taalhuis.
  • De deelnemers krijgen uitleg over de Taalmeter en maken die.
  • Als iemand klaar is, loopt een van de vrijwilligers mee:
  • Heeft iemand de Taalmeter niet voldoende gemaakt, dan is er een gesprek met een professional om te inventariseren wat iemands leerwensen zijn en om diegene te motiveren om met zijn basisvaardigheden aan de slag te gaan.
  • Heeft iemand de Taalmeter wel voldoende gemaakt, dan volgt er een gesprek met een van de vrijwilligers om te vragen wat hij of zij ervan vond en om te bespreken of er leerwensen zijn.